Third Culture Kids & veerkracht
- Nicole Vermolen

- Oct 1
- 3 min read
Hoe ik mijn grensoverschrijdende kinderen stevig heb laten wortelen (zonder strijd)
Ik heb twee Nederlandse kinderen, inmiddels 25 en 23, die buiten Nederland zijn geboren, in acht verschillende steden op 3 continenten hebben gewoond en tweetalig zijn opgegroeid. Dat is prachtig, maar het betekent óók dat er vaak een onzichtbare kracht richting Engels was: school, sport, vriendjes, media. De sleutel die ik heb geleerd: consequent zijn in onze NL-momenten!
Vorig jaar in november ging ik met onze oudste naar Nederland; dit jaar ging ik met onze jongste. Die NL-boost werkt echt: familie, straattaal, winkelgesprekken, treinkaartjes kopen en bewegwijzering lezen—het herankert alles wat we thuis hebben opgebouwd.
Wat is een Third Culture Kid (TCK)?
TCK’s groeien op tussen meerdere culturen. Ze pikken snel signalen op, schakelen soepel, maar kunnen zich ook tussenin voelen. Veerkracht komt uit:
Ritme & rituelen (voorspelbaarheid),
Relaties (een dorp van volwassenen),
Taal (woorden = wortels).
Signalen om op te letten
Thuis moeiteloos NL, maar in openbare setting direct naar Engels (herkenbaar?).
“Ik kan het niet in het Nederlands zeggen… laat maar.”
Zuchten bij “praat even NL met oma”.
Na een verhuizing: meer vermoeid, minder zin in NL-activiteiten.
Dit is normaal. Het vraagt micro-aanpassingen, geen megaproject.
5 rituelen die bij ons hebben gewerkt
“NL-aan tafel” – Aan tafel was het, toen ze thuis woonden, altijd Nederlands. Vragen? Antwoorden? Grapjes? Alles.
De “Eerst-Dan”-kaart – Eerst 10 minuten NL lezen/luisteren, dan Engelse media. Vast ritme, geen discussie.
Familielijn naar Nederland – Wekelijks een vast moment om iemand in NL te (video)bellen. (Ze spreken oma nog steeds iedere week en zijn afgelopen mei zelfs een week met haar naar Texel geweest.) Laat ze éérst 2 minuten NL praten voordat Engels erin mag vliegen.
Soepele overstapzinnen – Geef zinnen om terug te schakelen: “Wacht, hoe zeg ik dat in het Nederlands?” of “Ik bedoel… (NL-woord)”.
De thuistaal-afspraken –
Plaatsgebonden regel: keuken/auto = NL.
Tijdgebonden regel: eerste 15 min. na school = NL.
Persoonsgebonden regel: met (opa/oma, juf Molenwiek) = NL.
Boeken & TV die helpen
Boeken in het zicht (mandje in de woonkamer, stapeltje bij bed). Dit werkte vroeger; door hun studies is het Nederlands lezen nu ze ouder zijn helaas wat weggevallen.
Ondertiteling aan bij series; start met NL-audio én zet de ondertiteling aan. Zo hebben ze allebei de serie Undercover gekeken met ondertiteling (geen aanrader voor jongere kinderen, uiteraard!).
Nederland-trip als turbo
Onze trips naar NL waren—en zijn—game-changers: opeens zíen ze waarom NL ertoe doet. Ze beginnen een interactie in winkels en bestellen zelf.
De schooldruk naar Engels? Zo vang je ’m op
Vooraf afspreken: “Thuis en in de auto doen we NL. Als je moet schakelen voor huiswerk, zeggen we het hardop (‘nu Engels voor dit stuk’) en gaan daarna terug.”
Eén ouder als taalanker: minstens één volwassene die 100% NL aanspreekt.
Wanneer opschalen?
Als een kind maandenlang frustreert of ontwijkt (“ik kan het niet, laat maar”), klinkt het als motivatie, maar vaak gaat het om zelfvertrouwen. Dan helpen micro-succesjes: makkelijker materiaal, veel complimenten, samen hardop praten. Blijft het stroef? Trek aan de bel; we denken graag mee!
Slot – en moed voor de lange adem
TCK’s hebben wortels op wielen. Taal is hun anker. Met heldere, vriendelijke regels, ritme en af en toe een NL-boost (thuis of in Nederland) bouwen we veerkracht. Wij hebben gemerkt: het werkt—als je volhoudt. En op dagen dat het rammelt? Een grap, een mop, een liedje (favoriet nu is 'Dichterbij dan Ooit' van BLØF) … en morgen weer gewoon door. 💛




Comments